Eerste evaluatie afvalbeleid

Op 4 oktober stond de afvalstoffenheffing voor het komende jaar op de agenda, inclusief een eerste evaluatie van het nieuwe afvalbeleid.

Lees hier mijn bijdrage aan het debat:

We zien een daling in de hoeveelheid restafval en dat is mooi. Wat de VVD betreft is echter nog onvoldoende aangetoond dat dit komt door de variabele tarieven die met het nieuwe afvalbeleid zijn geïntroduceerd. De variabele tarieven zijn immers laag dus er is nauwelijks sprake van een financiële prikkel. En de daling van de hoeveelheid afval is al in 2022 in gang gezet, dus voor de variabele tarieven. 
Wij willen graag meer inzicht in de resultaten van het nieuwe beleid vanuit het perspectief van onze inwoners. Daarom vragen wij of het college een enquête wil laten houden onder de inwoners met onder meer vragen als: 

  • of hun gedrag is veranderd door het nieuwe beleid;
  • waardoor dat komt: de prijsprikkel, de aanvullende voorzieningen of iets anders; 
  • wat hun ervaringen zijn met het het nieuwe beleid;
  • et cetera, et cetera.

 

Daarnaast zouden we graag een vergelijking zien met de hoeveelheid restafval in vergelijkbare gemeentes zonder variabele tarieven. om te zien of daar ook sprake is van een dergelijke daling in de hoeveelheid restafval of niet. 
Wat de VVD betreft is het nog te vroeg om conclusies te trekken over de resultaten van de variabele tarieven. Wij stemmen daarom in met het collegevoorstel om de tarieven voor het komende jaar zoveel mogelijk gelijk te houden aan dit jaar. En hebben dus 2 concrete verzoeken voor de evaluatie over het eerste jaar: 

  • een representatieve enquête onder de inwoners; 
  • vergelijkingen van de hoeveelheid restafval over de afgelopen jaren ten opzichte van andere gemeentes.”

De wethouder heeft toegezegd aan beide verzoeken te zullen voldoen en inmiddels ook een voorstel gedaan voor de opzet van de enquête. Zo hebben we bij de volgende evaluatie en het bepalen van de tarieven voor 2025 hopelijk meer informatie over de effecten van het nieuwe beleid.

Woordvoerder - Petra van der Sloot